-
1 façon
façon [faasõ]〈v.〉3 maaksel ⇒ werk, creatie, uitvoering; maakloon♦voorbeelden:châle façon cachemire • imitatie kasjmier sjaalde cette façon • op die manierd'une façon générale • in het algemeende quelle façon • hoeelle veut vivre à sa façon • zij wil haar eigen leven leidenune façon de parler, de s'exprimer • een zegswijzefaçon de parler • bij wijze van sprekenune façon de voir • een zienswijzed' une façon ou d'une autre • op de één of andere manierde façon que • opdat, zo(danig) … datde telle façon que • zo(danig) … datde façon à • zo … datde façon à ce que • zo … datà la façon de • op de manier vanprendre un travail à façon • werk aannemen tegen betaling van het maakloonsans façon • ongedwongenaccepter qc. sans façon • iets zonder meer aannemensans plus de façons • zonder veel omhaal (van woorden)de toute façon • hoe dan ook1. f1) wijze, manier2) werk, creatie3) snit, vorm4) bewerking [landbouw]2. façonsf plgedrag, handelwijze -
2 en aucune façon
en aucune façon -
3 ôter
ôter [ootee]2 uittrekken ⇒ uitdoen, afdoen♦voorbeelden:ôter qc. à qn. • iets van iemand afpakkencette affaire n'ôte rien à son mérite • deze zaak doet volstrekt geen afbreuk aan zijn verdiensteje ne peux m'ôter de l'idée que • ik kan me maar niet uit het hoofd zetten dat♦voorbeelden:¶ ôte-toi de là, de devant moi! • scheer je weg!v1) wegnemen2) uittrekken3) verwijderen -
4 pur
pur [puur]♦voorbeelden:un pur • rechtzinnige→ hasard, véritérefus pur et simple • vierkante weigeringpur et simple • volstrekt, rondwegadjzuiver, puur, louter
См. также в других словарях:
Provo (Zeitschrift) — PROVO Beschreibung Publikation der Provo Bewegung Fachgebiet … Deutsch Wikipedia